Als eerste nemen we een grondboor om twee meter diep te boren.
Als er wortels of puin in de weg zit gebruiken we een stootlans om de weg vrij te maken voor de boor.
Rond twee meter diepte wordt de boormantel ingebracht.
Deze mantel zorgt voor de stabiliteit tijdens het boren.
Als de boormantel staat, gaan we met de puls aan de slag.
Per 5/10 centimeter zien we op deze manier perfect in wat voor een soort grond we zitten.
Als de put diep genoeg is, tussen 7 en 10 meter dan wordt de filterbuis geplaatst
Netjes met een eindkap en nylonfilterkous.